Lerarenpagina

LERARENPAGINA

 
 
Beste leerkracht
 
Eerst en vooral heel erg bedankt voor het lezen van mijn webquest.
 
Toen ik twee jaar geleden besloot om leerkracht Nederlands te worden, deed ik dit niet enkel omdat Nederlandse literatuur en grammatica me aanspraken. Ik koos ook voor dit vak omdat je er heel veel kanten mee uit kan. Eén van de grote voordelen is dat  je regelmatig vakoverschrijdend kan werken en dat je de mogelijkheid hebt om de 'vergeten' dingen aan bod te laten komen. En het leuke daarbij is dat je toch aan Nederlands doet. Slaap is volgens mij zo'n 'vergeten' thema. Tergelijker tijd is het ook iets waar iedereen mee in contact komt. Daarom besloot ik dan ook om er een webquest over te maken.
 
 
 
Hieronder volgen de leerplandoelen.
 
LEERPLAN
Onderwerp: Onze slaap
Doelgroep: Eerste graad a-stroom
Leerplan: Nederlands, eerste graad VVKSO

SCHRIJVEN
13 De leerlingen kunnen de volgende teksten schrijven (ET 13, 14, 15): oproepen en uitnodigingen voor bekende leeftijdsgenoten. 


ONDERSTEUNENDE ATTITUDES, VAARDIGHEDEN, STRATEGIEËN, INZICHTEN, KENNIS

14 De leerlingen zijn bereid om: 
– te schrijven; 
– te reflecteren over hun eigen en andermans schrijven; 
– taal, indeling, spelling, handschrift en lay-out te verzorgen. (ET 17*, 19, 20*) 

15 De leerlingen kunnen: 
1. Schrijftechnisch: 
op woordniveau: 
− de woordenschat verzorgen; op zinsniveau: 
− goede Nederlandse zinnen bouwen; wat tekstopbouw betreft: 
− werken met inleiding, midden en slot; 
− de tekst correct in alinea’s verdelen; 
− het verband tussen zinnen en alinea’s weergeven; 

wat spelling betreft: 
– een correcte spelling nastreven door de juiste spellingattitude en zo nodig het gebruik van hulpmiddelen (bv. woordenboek); 
– verschillende spellingstrategieën flexibel toepassen; 
– volgende spellingafspraken en spellingregels toepassen om de schrijfdoelen te bereiken: werkwoordvormen, hoofdletters, interpunctietekens, diakritische tekens. (Zie verder bij taalbeschouwing - termenlijst vanaf blz.42) 

2. Taalregister:
− de woorden gebruiken die bij een bepaald onderwerp horen; 
− mensen op passende wijze aanspreken. 

3. Strategisch bij het schrijven de OVUR-strategie toepassen: (ET 16, 19, 20*) 
− het schrijfdoel bepalen (oriënteren); 
− het doelpubliek bepalen (oriënteren); 
− nagaan wat je precies moet doen en hoe je de opdracht gaat aanpakken (oriënteren); 
− de tekstsoort en het teksttype kiezen voor een bepaalde communicatieve situatie (oriënteren); 
− informatie verzamelen (voorbereiden); − een schrijfplan opstellen (voorbereiden); 
− waar nodig hulpmiddelen inschakelen (bv. woordenboek gebruiken, briefmodellen …) (voorbereiden); 
− de taak maken met oriëntatie en voorbereiding in het achterhoofd (uitvoeren); 
− de eigen tekst reviseren (reflecteren); 
− reflecteren over het eigen en/of andermans schrijven: zowel over het resultaat (= product) als over de aanpak (= proces) (reflecteren).